In 2011 kocht ik na een zomer lang werken mijn eerste spiegelreflex camera. Vijf jaar later kocht ik een Sony RX100 III, een fantastisch kleine maar ongelofelijk goede camera. En nu? Nu fotografeer ik alleen nog maar analoog. Met een bijna 40 jaar oude Nikon EM camera. Dit is waarom.
Analoog fotograferen laat je heel anders foto’s maken. Als eerste passen op een rolletje maar 36 foto’s. Dan is ‘ie vol. Heel anders dan een digitale camera waarop je duizenden foto’s kunt opslaan. Door die beperkte ruimte denk je beter na wat je gaat fotograferen en wat niet. En als je een foto maakt denk je wel twee keer na over de compositie.
Ook ver voor je de knop in drukt om een foto te maken ben je al bezig met je foto’s. Elk soort rolletje heeft zijn eigen stijl: qua kleuren, contrast en licht. Tussendoor een rolletje vervangen kan niet, dan mislukken de foto’s. Voor ik op vakantie ga denk ik dus al na voor welke stijl ik ga en welk rolletje daar bij past.
Dat de stijl van tevoren al bepaalt is heeft nog een voordeel. Ik hoef mijn foto’s niet meer eindeloos te bewerken, waardoor ik ze eigenlijk al zat ben voor ze klaar zijn omdat ik ze te veel zie. Nadat de foto’s gemaakt zijn is er niks meer aan te doen: je laat ze ontwikkelen en als je ze na twee weken terugkijkt hoop je dat ze goed gelukt zijn.
Als laatste ontvang je al je foto’s al uitgeprint. In plaats van dat je foto’s virtueel verstoffen op een harde schijf heb je ze alle 36 op papier. Ik hang de beste aan mijn muur en geef anderen aan vrienden als aandenken aan een vakantie.